Medium

Petra en Jokechère soeur Pêche Blanc,

vandaag was ik met m’n zusje naar Egmond aan Zee. We wilden elkaar ontmoeten: zij had het Eigentijds Festival achter de kiezen, ik het weekend met jou en Wilma en Lieke, waar ik de erfenis van m’n vader begreep… we moesten elkaar nodig zien en ze wilde aan het strand. Egmond aan Zee was dan voor ons beiden evenveel rijden en we spraken om 8 uur ‘s morgens af.

Egmond aan Zee heeft natuurlijk de sympathie ook vanwege het bruiloftsfeest van Lucas en mij. We dachten af te spreken bij die jeugdherberg, maar die was eigenlijk te ver van de zee af. Maar er bleek een vuurtoren te zijn, die we als richtpunt konden gebruiken.

We liepen een heel eind langs het strand. Ze vertelde over haar man(nen), we spraken over hoe moeilijk het is te weten wat je “moet doen in het leven”, ik vertelde over onze opstelling over “potentie”. We liepen weer terug, we dronken koffie en thee en onze schaduwplek werd te klein. We verhuisden naar een tafeltje verderop. Ze had verteld over haar werk: ze kan naaipatronen tekenen – een uitstervend beroep – en ik vroeg haar of ze ook iets met andersoortige patronen heeft in het leven. Ja, ze hield wel van systemen zien. Ach, zei ik, zullen we dan een opstellingetje doen. Het kan met alles. Ook met deze koekjes. Eigenlijk met alles op deze tafel.

Ze wilde een opstelling over haar gezin en hoe de aandacht en de liefde zich daar in verhield. Toen we bezig waren kwamen daar de vader van haar man en de vader van die vader bij. Het werd een stevig geheel. Juist toen we de hele opstelling in lijn hadden en die ook nog een plek in de zon hadden gegeven belde Marianna.

Witte Kerkje HeilooDaarna dachten Petra en ik dat de dag wel vol was. Maar nee: nóg een verhaal. Nou vooruit, nóg eentje dan. We gingen naar huis. Maar ik reed verkeerd, in m’n poging de “leuke route” naar huis te installeren. Google Maps zei nog dat ik rechtsomkeer moest maken, maar ik zag dat ik op de weg naar Heiloo reed. Dát leek me nou leuk: even een bakker zoeken in de buurt van het Witte Kerkje, waar Lucas en ik getrouwd waren. Ik had honger.

Ik werd verwelkomd in het centrum door de Heiloose kunstmarkt. Ik dacht even dat 60 euro misschien niet te duur was voor een beeld van een innig verstrengelde man en vrouw. Het leek me gepast, in de queeste naar onze trouwoorsprong. Maar ik had alleen een leuk gesprek met de echtgenoot van de vrouw die het gemaakt had. Ook met een portrettekenaar een stukje verderop en een stenenverkoopster nóg een stukje verderop. En toen was ik er. Bij het Witte Kerkje.

Er stond een leuk mozaïekbankje bij, dat er nog niet had gestaan toen we trouwden. “Er was eens…” stond er op. Ik vond bij het Kruitvat wat havermoutrepen en een flesje koude ijsthee en ging lekker zitten. Er zaten een paar oude mannetjes op het bankje er naast. Ik vertelde dat ik daar getrouwd was. Één van hun dat hij in Heiloo geboren was en hoeveel mensen hij al foto’s van dat kerkje had zien maken.

Na m’n brunch ging ik kijken of ik in het kerkje kon. Het hek stond open, dus dat beloofde wat. De deur leek dicht. Het was niet de tijd dat hij opengesteld was voor bezichtiging, zag ik op het bord bij de deur. Maar ik zag toch een kier in de deur. Ik deed de deur open en zag dat het was ingericht voor een trouwerij. Ik durfde net tot in het halletje naar binnen te stappen. Er stond mooie zachte muziek op, een zingende vrouwenstem. Ik wilde het heel graag verstaan maar dat lukte niet.

Er kwam een man binnen, die duidelijk verstand had van het gebeuren en ik vertelde hem dat ik hier getrouwd was en of ik verder mocht komen. Ja hoor, kom verder kom verder.

Och, heel anders ingericht dan hoe wij het hadden. Maar zo ontroerend om daar te lopen. Toen ik de hele kerk doorgelopen was, zag ik dat er nóg een vrouw binnen was gekomen. Ze stelde zich aan de man voor:”Ik ben de BABS!” “O” zei de man “ik ben de PAPS”. Ik bekeek de vrouw en ik dacht:”Het zal toch niet…???!” Dus ik moest haar aanspreken, toen ik even een adempauze zag tussen al het geregel van PAPS en BABS. “Hoe heet u?” vroeg ik. Maar ze heette geen Joke. Het was niet de onze.

Ik was klaar. Wilde alleen nog op het bankje zitten om het bruidspaar te zien aankomen. Menno en Esther, heetten ze, hoorde ik door de microfoontest van de BABS. En ze kwamen aanrijden in een mooie oldtimer, waar het nr 42 op de deur stond gedrukt. En, zoals natuurlijk alom bekend is, is 42 “the answer to the meaning of life, the universe and everything.” Dat prijkt op de gevel van onze huizen , sinds ik de 4 en de 2 broederlijk naast elkaar heb geplaatst.

Daarna ging ik de 8 pennen, die ik bij het Kruitvat had gekocht, terugbrengen omdat ze het alle 8 niet deden. Ik kreeg er 3 euro voor terug, wat al 1 cent winst was. Ik dacht dat ik wel weer naar huis kon. Maar ik wilde eigenlijk nog één ding: een foto van mij op het “Er was eens…”-bankje. Want daar had ik de pennen voor gekocht: ik wilde een gedicht schrijven over “Er was eens een Lucas en Joke”. Er was inmiddels een jongeman op het buurbankje gaan zitten, met ALOHA op z’n T-shirt. Hij was aan het eten. Ik kon het hem wel vragen, een foto te maken.

Joke op het Er was eens... bankjeHij wilde z’n lunch wel onderbreken. En maakte voor de zekerheid meteen maar een aantal foto’s. Waardoor ik me natuurlijk toch een beetje opgelaten ging voelen. Hij deed een paar stapjes naar achteren, om me er helemaal op te krijgen, zag ik later. En toen ging ik maar poseren. “Ja, maak er maar wat moois van” zei hij. Ik was al weer in de “neutrale houding”, maar dit moment had hij al gegrepen.

Daarna ging ik door de kunstmarkt weer terug. Werd nog een zijstraat in gelokt, omdat er een bandje begon te spelen terwijl ik tussen de stripboeken keek of er toevallig een exemplaar van Goofy tussen stond (de stripboeken van Goofy zijn bij ons helemaal stukgelezen en half opgegeten). “You do something to me… something deep inside” zongen de schatten. Ik zag dat er nog meer kunst hing in de keukentoonzaal waar ze voor stonden te spelen. Binnen vond ik een schilderij dat “volg je intuïtie” heette. Toen had ik wel weer genoeg tekenen gehad.

Het enige dat ik nog wilde, was een pen vinden die het wèl deed. Want dat het schrijven ingewijd moest worden, was me nu wel duidelijk. Wist ik meteen wat ik bij de Bruna wilde, waar ik al verlekkerd langs had moeten lopen omdat ik niet wist wat ik daar nodig zou hebben. Ik had 3 euro om uit te geven en het mocht een mooie pen zijn. De meesten met een “kwaliteitskarakter” waren te duur. Ach, dacht ik, ik ga gewoon maar weer voor een mooi woord dat me aantrekt. Zag ik er eentje met een mooie lichtblauwe kleur, stond er “medium” op. Dat ging natuurlijk over de pendikte, maar ik vond het mooi genoeg. 3 euro 10. Goeie investering!

PS. Het eerste gedichtje dat ik met m’n nieuwe pen schreef was deze:

er was eens een Joke & Lucas
die samen en dus heel alleen was
ze zat op een bankje
en zei steeds maar “dank je”
dat ik zo verrukkelijk hier pas!